Imej halaman
PDF
EPUB
[blocks in formation]

Aan mijne Moeder.

Na (in eene sociaal-politieke studie, die in de aflevering December 1890 van het tijdschrift De Nieuwe Gids opgenomen is) de redenen ontwikkeld te hebben, waarom ook bij doortastende hervorming van ons privaatrechtelijk Erfrecht en geduchte besnoeiing daarvan ten bate der Gemeenschap toch, onder meer, voor onafzienbaren tijd nog, behoud noodzakelijk zal blijven van een erfrecht ab intestato, met legitieme portie, voor naaste bloedverwanten en echtgenooten, preciseerde ik omtrent deze laatste bijzonderheid aldus mijne meening:

„Ik noem hier telkens den echtgenoot des erflaters in éénen adem met de naaste bloedverwanten van dezen. En ik doe dit, omdat ik geloof, dat in normale, d. i. in verreweg de meeste gevallen, de echtgenoot op een deel der nalatenschap even groote, door het algemeen belang gerechtvaardigde aanspraken kan doen gelden, als kinderen en ouders (gezwegen nog van broêrs, zusters en hunne afstammelingen).

„Voor niemand meer dan voor den echtgenoot des erflaters dreigen, indien niet met het overlijden van dezen een recht om te erven geboren wordt, zóó groote gevaren. En waar ik het behoud van een erfrecht in 't algemeen meen te kunnen verdedigen, door te verwijzen naar de motieven, waarom de meesten, die aan de maatschappelijke voortbrenging medewerken, hun uiterste krachten inspannen, daar zal ik dit zeer zeker moeten laten gelden voor een erfrecht van den echtgenoot des erflaters. De gangbare spreekwijze luidt, - en al wat wij om ons heen zien, bevestigt haar, niet, dat de man werkt en zorgt „voor kind en vrouw", maar voor „vrouw en kind." 1) Onze thans bestaande regeling, die geheel en al berust op het eenzijdig vooropgestelde beginsel der bloedverwantschap als familiebegrip, en die op grond van dat beginsel den echtgenoot achterstelt bij den veelal onbekenden en onbeminden neef in den 12en graad, is derhalve in strijd èn met het algemeen belang, èn met het rechtsgevoel des volks, welke beide zich uitspreken in zoovele testamenten, waarin ten voordeele des overlevenden echtgenoots beschikt wordt. De erkenning dezer waarheid brengt niet alleen mede, dat de echtgenoot eene plaats verkrijge onder de erfgenamen ab intestato; maar ook, dat den echtgenoot een legitieme portie worde toegekend." (t. a. p. pag. 201/202).

1) VONDEL laat, als Gijsbrecht van Aemstel in gevaar verkeert, Badeloch uitroepen: „Ik zou om éénen man wel beî mijn kinders geven."

Niet vermoedde ik, bij het nederschrijven dezer zinsneden, dat in Frankrijk de wetgever enkele maanden later gereed zou zijn met eene nieuwe en betere regeling van het erfrecht des langstlevenden echtgenoots, dan in den Code Civil te vinden was en in ons Burgerlijk Wetboek voorkomt. Nu die nieuwe regeling tot stand gekomen is, acht ik het wel de moeite waard, de zaak eens opzettelijk en afzonderlijk ter sprake te brengen.

Volgens de artikelen 723 en 767 van den Code Civil wordt de overledene beërfd, allereerst door zijne successeurs légitimes, zijne parents au degré successible, d. i. door zijne bloedverwanten, zijne descendenten, ascendenten en collateralen tot en met den twaalfden graad; ook, zoo er zijn, door zijne natuurlijke kinderen; en, slechts lorsque le défunt ne laisse ni parents au degré successible, ni enfants naturels, les biens de sa succession appartiennent au conjoint non divorcé qui lui survit.

Men meene niet, dat deze regeling van het erfrecht des echtgenoots ontleend werd aan het recht, dat in Frankrijk gold vóór de groote Revolutie. 2) Wel is waar, dat naar de oudste Fransche rechtsbegrippen, evenals naar oud-Romeinsche denkwijze, als voorwaarde van alle erfgenaamschap gesteld werd bloedverwantschap, de goederen beschouwd werden als familiegoed, en dat, aangezien de echtgenoot als zoodanig niet behoort tot de bloedverwanten, oorspronkelijk ook de Fransche coutumes niet

2) De volgende uiteenzetting van den rechtstoestand vóór de Revolutie is uit den aard der zaak beknopt. Van de door mij geraadpleegde werken zij hier alleen vermeld het voortreffelijke Précis de l'Histoire du Droit Français van PAUL VIOLLET, 1886 (pag. 692-5, 733/4), waar zeer compleete opgaven van bronnen te vinden zijn, en de zeer nauwkeurige Histoire des droits de l'époux survivant van GUSTAVE BOISSONADE, 1874.

« SebelumnyaTeruskan »